- geluid
- {{geluid}}{{/term}}1 [toon] son 〈m.〉⇒ bruit 〈m.〉2 [stem] voix 〈v.〉 ⇒ 〈dier〉cri 〈m.〉♦voorbeelden:1 (met) de snelheid van het geluid • (avec) la vitesse du son〈figuurlijk〉 dat is een (heel) ander geluid • c'est un tout autre son de cloche〈figuurlijk〉 een heel eigen geluid • une opinion très personnelle〈figuurlijk〉 een nieuw geluid laten horen • faire entendre un nouveau son de clocheverdachte geluiden • bruits suspectseen zacht geluid • un bruit douxhet geluid (van een radio) zachter zetten • baisser le son d'un postede sneeuw dempte het geluid van zijn voetstappen • la neige feutrait ses pasgeluid geven • produire un soneen geluid voortbrengen • émettre un soner zit in die viool een mooi geluid • ce violon a une bonne sonorité2 de kleine maakt allerlei geluidjes • le petit gazouille
Deens-Russisch woordenboek. 2015.